Aan de vooravond van de première vertellen schrijvers Arnon Grunberg en Charlotte Van den Broeck over hun debuut als danser. ‘We gaan dwars door onze grootste schaamte heen.’
Twee schrijvers en twee professionele dansers bereiden zich voor in de repetitiestudio aan het Amsterdamse Entrepotdok. Hier vindt op een druilerige vrijdagmiddag de doorloop van dansvoorstelling microcosm plaats. De laatste oefening in relatieve veiligheid voor ze het theater in gaan.
Terwijl de regen tegen de hoge ramen slaat, druppelt de muziek uit de boxen. Een vierkant vloeroppervlak omlijst door houten achter- en zijwanden vormt het decor. Vier figuren betreden behoedzaam het tapijt dat zo nachtblauw is als hun kleding. Op blote voeten verkennen ze de ruimte. Verkennen ze elkaar. Verkennen de toeschouwers hen.
Want daar op het podium beweegt de man die we kennen als veelschrijver van romans en beschouwingen in de krant: Arnon Grunberg. Dit voorjaar zal hij de P.C. Hooft-prijs in ontvangst nemen, nu buigt hij zich onder het lenige lichaam door van professioneel danseres Liah Frank. Onderwijl tilt dansprofessional Domenik Naue (die invalt voor danser Rob Polmann) het been op van Charlotte Van den Broeck, de gelauwerde Vlaamse dichteres wier prozadebuut Waagstukken een bestseller werd.