uit: Theaterkrant, door Moos van den Broek
30 oktober 2013
In 4: Still life borduurt choreografe Nicole Beutler verder op de lichaams-’architectuur’ die ze ontwikkelde in 3: The garden. Ditmaal zijn de principes van Bauhaus uitgangspunt. 4: Still life is ook een onderzoek naar het ultieme duet. Net als in veel van haar vorige voorstellingen put Beutler uit de dansgeschiedenis. Het menuet, de hofdans, ballroom en pas de deux, alles in 4: Still life staat in het teken van de parendans.
4:Still life is een buitengewoon abstracte voorstelling, een die Beutlers achtergrond in de beeldende kunst volledig aan de dag legt. Een enorm verstilde voorstelling is het ook, die op haar beste momenten de twee lichamen van het dansende koppel als een soort stilleven in de ruimte plaatst. Vaste vorm en beweging, ruimtelijkheid en intimiteit, beeldende kunst en dans, heden en verleden; 4: Still life is een intrigerende dialoog tussen uitersten. Beutler mengt en kneedt de ingrediënten tot een appetijtelijk, superesthetisch, formeel geheel, waarin we mogen zoeken naar zweetdruppels en emotie.
4: Still life opent met een fascinerende proloog waarin twee panelen op de summier belichte vloer als twee dansende objecten om elkaar heen draaien en bijval krijgen van de andere vier panelen. Het is een mooi en intrigerend spel waarin de panelen echte karakters worden. In deel een van 4: Still live maken we kennis met een vrouw. Met haar elegante, champagnekleurige rok, crèmekleurige blouse, glimmende schoenen en opgestoken haar lijkt ze zo weggelopen uit een modeblad, letterlijk een plaatje is ze. In een trage choreografie met twee hoepels creëert deze tengere, statige vrouw (Marjolien Vogels) overwogen figuren waarin haar lichaam in gesprek gaat met de ronde vormen.
Op de achtergrond de eigentijdse, elektronische sound van Gary Shepherd, Beutlers muzikale evenknie. Elk deel van 4: Still life kent een ander ritme en een andere combinatie van sounds en geluiden, soms zijn het bekkens die de toon voeren, andere keren bas of houten sticks. Het is een gelaagde sound, met zo nu en dan ook strijkers of fragmenten van een stem. Sheperds vaak swingende composities versterken de kale ruimte en hoe vol zijn geluid soms is, de combinatie dwingt ook stilte af. Overigens is 4: Still life een coproductie met het Vlaamse Theater Malpertuis, dat is gevestigd in het Vlaamse Tielt en een samenwerking tussen Niole Beutler en artistiek leider Piet Arfeuille.
Bij de vrouw voegt zich een man (Benjamin Kahn), eveneens stijlvol gekleed. De twee hoepels worden ingeruild voor vier hoepels, tot er ten slotte zes hoepels achterblijven op de vloer. Zes panelen, zes hoepels, twee lichamen die door de schaduwen van het licht verdubbelen: Beutler speelt niet alleen met vormen maar ook met getallen. Dat blijkt ook uit haar titels, een zekere orde moet er blijkbaar zijn. Na een geestig statement met malle passen en sprongen, dansen de twee in een volgende scène met elkaar. De ‘choreo’ met hoepels wordt ingewisseld voor een circulaire koppeldans waarin het paar niet alleen in een cirkel door de ruimte danst maar ten slotte ook cirkels om elkaar heen danst. Dit alles met een beheerste elegantie.
Het derde deel van 4: Still life is het meest intrigerende. Rok, broek en trui gaan uit en twee half blote lichamen vinden elkaar in een serie posities waarin het ene lichaam het andere draagt, een soort yoga battle lijkt het wel, of een dierlijke paringsdans. Vierkanten en driehoeken – met hun lichamen maken de in elkaar verstrengelde dansers figuren en daarmee is het ABC van Bauhaus (cirkel, vierkant, driehoek) compleet. Mooie vormen zijn het in soms geestige posities. In een volgend hoofdstuk hijst Beutler haar dansers in een nieuw zwartwit kostuum (Jessica Hellbach) en staat het vierkant centraal. De dansers cirkelen dit keer niet om elkaar heen maar ‘vierkanten’ om elkaar op de maat.
Even wordt in dit laatste deel, voordat de panelen nog een epiloog verzorgen, ook een kleine uitstap gemaakt naar hiphop en de straat. Het is wonderlijk hoeveel dansstijlen 4: Still life herbergt en hoe gemakkelijk ze in elkaar overvloeien. Bauhaus, Oscar Schlemmer, verwijzingen zijn er niet alleen naar de geschiedenis van de dans, ook naar die van de beeldende kunst. Hoewel 4: Still life absoluut ook een beproeving is voor de minder ingevoerde bezoeker en door zijn conceptuele vorm ook erg op afstand blijft, smaken de ingrediënten naar meer. Dat vervolg mag, net als Beutlers vorige productie Shirokuro, gerust naar de grote zaal!