uit: ramsayburt.wordpress.com, door Ramsay Burt
20 mei 2016
Dit is, naar ik begrijp, de tweede voorstelling in een danstrilogie die voortkomt uit Beutler's belangstelling voor Bauhaus. Zoals de titel aangeeft, zijn er in de scenografie vierkanten verwerkt – op de vloer, in het achterdoek en in het lichtontwerp – en komen vierkante formaties voortdurend terug in de choreografie die, natuurlijk, ook een onderdeel Amerikaanse squaredance omvat.
Het begrip vierkant roept associaties op met robuustheid, stabiliteit, heldere eenvoud en solide voorspelbaarheid. Vroeg in de 20e eeuw leken geometrische abstracte schilderijen, waaronder werk van met Bauhaus geassocieerde kunstenaars, te wijzen naar een optimistische aanvaarding van het vermogen van moderniteit om een betere stijl van leven te scheppen. Een aardig klein boekje dat Beutler's gezelschap nbprojects heeft uitgebracht over 6: The Square noemt Malevitsj, die voor een beroemde tentoonstelling in 1915 in Moskou de westerse schildertraditie terugbracht tot een simpel zwart vierkant. Door zijn pure vorm was het als een poort naar een puurdere, intensere toekomst.
In het Europa van 2016, met neo-liberale besparingsmaatregelen, de voortdurende migratiecrisis, terroristische dreigingen, onzekerheid over een Brexit, enz. lijken de optimistische zekerheden over de moderniteit die kunstenaars 100 jaar geleden inspireerden vreemd veraf en ongeloofwaardig. Dat is wat Beutler's The Square naar mijn gevoel onderzoekt.
De dansers zijn heel divers. Soms verhullen hun costuums dit: in een vroeg deel dansen zij allemaal in losse zwarte hoodies in het halfdonker. Later worden hun verschillen uitvergroot. Vier paren beschrijven geometrische transformaties met de hoekpunten van vierkanten, maar elk paar oogt paradoxaal: een hippie en een man in een zakenpak; een sikh met een b-boy; een geheel in het zwart geklede vrouw met een kleurtje en een hoofddoek op – nog net geen burka – samen met een vrouw in een soort cosplay Europese volkskledij met bloemetjesrok en kanten schortje. Meer typetjes dan individuen, maar op de een of andere manier tekort schietend als universele doorsneeman en doorsneevrouw van het modernistische theater uit de 20er en 30er jaren. En dat is vast en zeker de bedoeling.
De Amerikaanse squaredance passages worden gedanst met een soepel vloeiende precisie die volgens mij allesbehalve eenvoudig te bereiken is. Het is een modernistische versie van squaredance, waaraan alle zwierige gebaartjes, de uitroepen en de individuele expressie ontbreken. Zij roteren moeiteloos in groepjes van twee, dan vier en dan acht.
Terzijde staat, met microfoon, Deborah, een Engelse performer, als de volstrekt overbodige dansleider. De dansers hebben geen aanwijzingen nodig en zij biedt alleen overbodige aanmoedigingen en dan een nogal gênante, nutteloze monoloog die triest en betekenisloos blijft. Ze probeert het tenminste.
De spanning tussen de universele, abstracte, geometrische kwaliteiten van de dans en de onderliggende, problematische leegheid van de monoloog lijkt de kern van 6: The Square. Waarom hebben we het vertrouwen in de vooruitgang verloren, dat aan het werk van Bauhaus en kunstenaars als Malevitsj ten grondslag lag? En hoe gaan we onder de heersende omstandigheden verder in ons streven naar zingeving? Uiteindelijk blijkt 6: The Square over een sterke positieve energie te beschikken. Zeker kreeg de voorstelling het premièrepubliek in de benen voor een staande ovatie. Een beetje licht dat gloort in het donker van onze donkere tijden.