uit: Het Parool, Jacq. Algra
07 februari 2016
In The Garden keert Nicole Beutler terug naar Monte Verità, de Zwitserse kunstenaarskolonie waar bewoners aan het begin van de vorige eeuw naakt rondliepen en musiceerden, dansten en tuinierden dat het een lieve lust was.
Rudolf von Laban (1879-1958) was daar, hij onderzocht de basisprincipes van menselijke beweging. Zwaartekracht, balans en doorgaande energie kenmerkten zijn dans - kwaliteiten die we terugzien in Beutlers choreografie. Die begint met een man en een vrouw op spierwit kunstgras. Het zijn de Adam en Eva van het linkerpaneel van Jheronimus Bosch' Tuin der lusten, de andere inspiratiebron voor The garden.
Hierna volgt een stroom van door zes performers met precisie uitgevoerde symmetrische sculpturen en patronen. Als vleselijke lusten domineren, zijn we op het middenpaneel van Bosch' drieluik beland. Als we Einstürzende Neubauten horen, bereiken we de hel - het laatste paneel - waar Bosch een partituur schilderde op een paar blote billen. "Je vindt me in de tuin als je me nodig hebt," zingt het zestal samen.
Het mooie is dat in Beutlers tuin onschuld en zonde, met lichamen geformeerde bloemen en nepgras en -planten, doorgecomponeerde dansformaties en driftig-dierlijke sequenties vloeiend in elkaar overlopen. Door de eigentijdse beats van Gary Shepherd beseffen we dat er geen weg terug is. We aten de appel en een paradijselijk bos vinden we nooit meer.