Bij het binnenkomen in de Paloni Zaal van Theater Bellevue in Amsterdam staan aan weerszijden van de inkomdeur dichteres Charlotte Van den Broeck en schrijver Arnon Grunberg gereed om elk van ons, toeschouwers, met vriendelijk oogcontact te verwelkomen. Achter hen houden dansers Liah Frank en Rob Polman zich klaar. Zij gaven al ruggensteun tijdens het werkproces van ‘Microcosm’ en straks ook op het podium.
[ ... ]
Dat wereldbeeld tekent zijn lichaamstaal: we zien Grunbergs weerstand tegen de overgave; liever zoekt hij confrontaties op met een knietje en een speelse kopstoot; in huppelpasjes of met een uithaal; vol branie om mogelijk falen van zijn wat houterige schrijverslijf ironisch op afstand te houden. Naast hem is Lijah Frank perfect gecast met haar vrolijke, extraverte no-nonsense energie. Zij durft even ongecontroleerd te zijn in haar bewegingen als hij hyper gecontroleerd, tot fysieke verkramping toe met de korte pasjes van een professioneel zittend lijf. Mooi hoe Grunbergs stellingen het uiteindelijk begeven. Terwijl hij in de voorlaatste scène nog als enige afwijkt van de blauwe toonaarden, door een oranje shirt over zijn hoofd te trekken, terwijl de ook de belichting oranje opgloeit als in een referentie naar de wereldbrand, zie je zijn duellerende ik wegsmelten in een laatste duet met Polmann, wanneer die hem langzaam, met liefdevolle aandacht, over zijn ledematen streelt. De schrijver zei het al in een van zijn teksten : die blik van Polmann zou hem tot de herenliefde kunnen bekeren.
Charlotte Van den Broeck van haar kant hoeft qua présence niet onder te doen voor Liah Frank en Rob Polmann. Aan haar ging door de poëzie een echte danser verloren. Het zit hem in haar blik, het evenwicht dat ze vindt tussen binnen en buiten. Ze proeft bewegingen. Uit haar lijf spreekt het soort focus en innerlijke stilte die ze wellicht ook inzet voor haar poëzie. In haar tekst op het danspodium praat ze over dat schrijfproces, met welke listen zij de woorden en haar vluchtreflex temt. Haar taal naar het publiek is uitnodigend, ze legt er haar eigen ervaringen als toeschouwer naast, heeft het over de adem die ons verbindt, en hoe we die kunnen laten indalen tot diep in onze bekkenbodem. Ik zie haar schrijven vanuit haar tenen. Naast haar is Rob Polmann even verstild, zacht en lankmoedig.
‘Microcosm’ overstijgt de op een blauwe maandag opgenomen handschoen. We mogen onbeschaamd de intelligente lichamen lezen van twee dansende taalvirtuozen met ‘echte’ dansers als ijkpunt. Een feest.
Lees het hele artikel hier >>