uit: De Standaard, door Sarah Vankersschaever
11 oktober 2013
‘Het vierkant, de driehoek en de cirkel zijn het ABC van de Bauhausarchitect. Het is zijn taak om met deze vormen een gebouw te ontwerpen en een nieuwe ruimte te creëren.’ De Duits-Nederlandse choreografe en theatermaakster Nicole Beutler maakte een boekje bij haar nieuwe choreografie. Daarin vertelt ze kort waar ze de mosterd haalde voor haar duet 4: Still life: bij de Bauhausbeweging, waaronder ook het Triadisch Ballet van Oskar Schlemmer, maar evengoed de ruimere dansgeschiedenis van het duet.
Beutler stelt met een paar quotes en schetsen meteen de blik van de toeschouwer scherp: deze pas de deux van een klein uur zal er niet alleen een tussen man en vrouw zijn, maar evengoed een tussen historisch en hedendaags, tussen vorm en gevoel.
Een van de meest veelzeggende momenten in 4: Still life is dan ook wanneer de twee dansers zich in een acrobatisch vormenspel wringen. Hun lichamen worden de bouwstenen van een rist ingewikkelde constructies. Vormen die onmogelijk standhouden zonder de ander. Hier geldt: tegengewicht + tegengewicht = evenwicht.
Beutler snijdt in haar choreografie verschillende registers aan. Van tango, ballroomdancing tot breakdance: de staalkaart brengt ze in een strak getimede, vormelijke stijl, terwijl ze de dansers tussendoor met het decor laat schuiven (zes witte panelen) en Beutler als een volleerd Bauhausarchitecte ‘een nieuwe ruimte creëert’. Voorzichtig met humor en sentiment benadrukt ze in de duetten in de eerste plaats het ritmische aspect. Het maakt 4: Still life tot een esthetisch prachtige, ritmisch en vormelijk interessante choreografie. Maar qua zeggingskracht zijn we meer van Beutler gewoon. Na voorstellingen als 1: Songs en 2: Dialogue with Lucinda waren we dan ook rotverwend.