Op zichzelf zijn Murphy’s herinneringen aan een kinderverjaardag vol raadselachtige figuren sfeervol, al zou die wel voor het grootste deel net zo goed met de ogen dicht genoten zou kunnen worden.
Ze is kind, moeder en grootmoeder, performer, componist en muzikant. Genevieve Murphy combineert de rollen soepeltjes in haar nieuwe performance I don’t want to be an individual all on my own, die ze maakte onder de paraplu van Nicole Beutler Projects. De première is, zoals zoveel voorstellingen, na de sluiting van de theaters in het voorjaar verplaatst naar de najaarseditie van dans- en performancefestival Spring Utrecht, Spring in Autumn.
I don’t want to be… is – meer dan een echt theatrale performance – een luistervoorstelling. Het publiek wordt uitgerust met koptelefoons, Murphy produceert geluiden die met bepaalde woorden corresponderen terwijl ze vanuit verschillende perspectieven over jeugdherinneringen aan een kinderverjaardag vertelt. Neusfluitjes, kazoo, ballonnetjes, ademhaling, kindersaxofoon – allerlei middelen worden ingezet. Ook creëert ze, als een soort foley artist, geluidseffecten die regen of onweersgerommel suggereren. De kinderherinneringen zitten vol raadselachtige figuren: een vreemde man met een baby die zich in de hulststruik (‘the holly of the unknown’) in de tuin ophoudt, haar grootvader die het priesterschap moest opgeven door verliefd te worden, een angstaanjagende kunstenaarsvriend van haar moeder, haar alcoholische oma.
In de wisselende vertelperspectieven zit de kern van de voorstelling: Murphy, die vaak psychologische thema’s kiest, en dan vooral die waarin menselijk onvermogen een rol speelt, wil laten zien hoe empathie werkt. Hoe een kind ervaart dat anderen ook ánders zijn, dingen anders ervaren. Hoe een moeder een kinderpartijtje ervaart en haar collega-ouders ziet. Hoe een grootmoeder door haar hartverscheurende levenservaringen aan de fles is geraakt.
Op zichzelf is het een sfeervolle vertelling, maar wel een die voor het grootste deel net zo goed met de ogen dicht genoten zou kunnen worden. Als theaterperformance echter is I don’t want to be…, zeker op de langere duur, niet heel boeiend, op de scène na waarin Murphy een indrukwekkende beheersing van haar aangezichtsspieren laat zien.