In 5: ECHO gaat choreograaf Nicole Beutler in dialoog met de dansgeschiedenis. Verleden, heden en toekomst vloeien in elkaar over in dit magische ritueel. Punt en cirkel, echo en resonantie, geometrische vormen in beweging en een caleidoscopisch lijnenspel als een pompend hart op het midden van het toneel.
5: ECHO heeft twee delen. Het eerste deel is geïnspireerd op het radicale, performatieve werk van Koert Stuyf en Ellen Edinoff die in de jaren zeventig de conventies van de danskunst in Nederland opbliezen. Voor het tweede deel bewerkte Beutler de choreografie Vermiljoen van Bianca van Dillen (1978, Stichting Dansproduktie) tot een minimalisticshe, bezwerende cirkeldans.
5: ECHO is een soloperformance, een film en een choreografie voor zes dansers met de opzwepende sound score van Gary Shepherd en het zinderende lichtontwerp van Minna Tiikkainen in een beeldende ruimte ontworpen door Theun Mosk.
Alles resoneert: vertraagde tijd, dansende cirkels en op de balustrade glinsterende hagedissen…
Voorafgaand aan én na afloop van de voorstelling kun je in het archief duiken dat als inspiratiebron diende voor 5: ECHO. Laat je informeren, bekijk de korte documentaire, luister naar herinneringen, blader door oude recensies en bewonder foto’s van vroegere tijden.
REVIEWS
-
Een ontspannen blik op een roemrucht en verplichtend verleden.
uit: Cultureel Persbureau, door Fransien van der Putt
13 december 20145: ECHO is een curieuze voorstelling. Alle aandacht gaat uit naar twee fameuze pioniers van de Nederlandse dans in de jaren 60 en 70: Ellen Edinoff en Bianca van Dillen. Toch laat Echo vooral zien hoe onmogelijk (en misschien ook wel onwenselijk) het is om vergane glorie te willen doen herleven. Danseres Kelly Hirina wordt nooit Ellen Edinoff. Het ensemble van dansers dat met Beutler aan de herwerking van Vermiljoen werkte, straalt nergens de artistieke en feministische strijdbaarheid uit die zo typerend was voor de dames-danscollectieven van de jaren 70. Echo is eigenlijk afstandelijk en verstild. Het artistieke, existentiële en emancipatoire drama van de eerste decennia van de Nederlandse dans heeft plaats gemaakt voor een ontspannen samenzijn en het stellen van open vragen. Een echte echo anno 2014.
Nicole Beutler recycelde eerder reeds heel overtuigend bestaand dansrepertoire tot nieuwe voorstellingen. In Les Sylphides (Fokine) uit 2007 en 2: Dialogue with Lucinda (Lucinda Childs) uit 2010 werden het moderne ballet en het Amerikaanse minimalisme onder de loep genomen. De voorstellingen blinken uit door eenvoud en consequentie. In tegenstelling tot vorige generaties choreografen hoeft Beutler niet perse origneel te zijn qua bewegingsmateriaal of -methode. In plaats daarvan vraagt zij zich in deze voorstellingen af wat voor een hedendaags kunstenaar het belang is van erfgoed en traditie. Deze zoektocht naar artistieke reflectie en het heractiveren van al te snel in vergetelheid rakende danspraktijken, kritisch heruitvinden in plaats van getrouw heropvoeren, is een ware trend geworden in de dans. Met zeer uiteenlopende projecten tot gevolg, zie bijvoorbeeld Andrea Božić, Fabian Barba, Martin Nachbar of ICKamsterdam. Maar ook in de samenwerkingen die Beutler aangaat, zoals met Ulrique Quade (Antigone, Sophokles) of Tomoko Mukaiyama (Pianosonates 5 en 6, Galina Oestvolskaja, zie bespreking), is bestaand repertoire uitgangspunt. Zo wordt de dans voorzichtig opengebroken in alle richtingen. Kritische reflectie en interdisciplinaire samenwerking verleggen de aandacht van het puur esthetisch-technisch gevormde lichaam naar de artistieke of sociale context waarbinnen het wordt opgevoerd. Of beter nog: de aandacht gaat naar wat individuele lichamen toch al met zich meedragen, qua traditie en vorming, van binnen of buiten de dans. 5:Echo is daarom zo interessant omdat het zich specifiek met ijkpunten binnen de Nederlandse danstraditie bezighoudt. De Nederlandse dans, die zich decennia lang krampachtig beriep op haar autonomie (Hans van Manen: “dans drukt dans uit en verder niets”) en sinds haar begindagen een heftig verzet cultiveerde tegen reflectie, kritiek en dramaturgie, is er eindelijk aan toe.
Haast achteloos opent Kelly Hirina de voorstelling met een spetterende monoloog. Haar repetitieve tekst is opgebouwd uit nogal cryptische, want uit hun verband getrokken, citaten uit recensies en een interview met Koert Stuyf en Ellen Edinoff door Bibeb van destijds. Het heeft iets brutaals. De vrouw die niet alleen vanwege haar geweldige optreden, maar ook vanwege haar terugetrokkenheid, bij leven al een legende was, van wie niet één behoorlijk kunstenaarsportret online te vinden is, krijgt in 5: ECHO teksten van anderen in de mond gelegd. De woorden en zinnen – aanduidingen van materialen, gedachten over vergankelijkheid en presentie, een onvergetelijk voorstellingsmoment – veroorzaken een poëtische explosie. Vergeefs probeer je als toeschouwer de woorden met het overgeleverde beeld van Edinoff te verbinden. De fragmentatie van de tekst benadrukt vooral de onmogelijkheid om uit miniscule brokstukjes nog een samenhangend beeld te construeren. Met iedere herhaling van de woorden brokkelt het mythische beeld verder af. Hirina poogt ook nooit haar fameuze voorgangster werkelijk te belichamen. Haar bewegingen zijn gestes gecopieerd van foto’s. Net als de woorden blijven ze los zand. Postkaarten in het verleden verstuurd, heden ontvangen maar zonder enig benul van wat de afzender bewoog. Vanachter de microfoon, stralend, naakt, hooggehakt en met een exotische Folies Bergères-achtige hoofdtooi in de hand, blijft zij een gekostumeerde bemiddelaar, een verteller van andermans onnavolgbare verhaal.
Het vergankelijke van de dans wordt in het eerste deel van 5: ECHO zo pijnlijk consequent naar voren gebracht. Maar de vraag: ‘Wat was er nu toch zo belangwekkend en essentieel aan het werk van Ellen Edinoff?’ blijft ook onbeantwoord. Als Hirina over het met prachtig koel en onaanraakbaar blauw en zilvergrijs belichtte toneel nog enkele frasen danst, is het onmogelijk je voor te stellen dat dit iets te maken heeft met de ooit zo specifieke sensibiliteit, de bijzondere impact van bepaalde artistieke voorstellen of een provocerende lichamelijkheid in een voor de Nederlandse dans zo belangrijk tijdsgewricht. Hirina eindigt de solo als exotische vogel, die door hulpjes in oriëntaals kostuum van het toneel wordt gehaald. Dit doet eerder denken aan het einde van Martha Graham, bij wie Edinoff danste voordat ze met Koert Stuyf naar Nederland kwam. Elke herinnering aan het baanbrekende werk van dit koppel wordt zo van het podium verdrongen. Van een heruitvinding is geen sprake. De onmogelijheid iets te doen herleven wordt als een voldongen feit bevestigd.
In het tweede deel van de voorstelling weerklinkt een hele andere verhouding tot het verleden. Van Edinoff zijn geen bewegende beelden bewaard gebleven en het archief van Stuyf en Edinoff is ontoegankelijk of zelfs verloren gegaan. Bianca van Dillen daarentegen heeft al haar materiaal ter beschikking gesteld en stond de productie van Echo met raad en daad bij. Ook in artistieke zin lijkt Beutler een betere verhouding te hebben tot het werk van Van Dillen. Het is geometrisch, ritmisch en met een symbolische ondertoon die nergens explicitiet wordt. Het tweede deel van 5: ECHO opent opnieuw losjes, maar nu ontstaat er weldegelijk een choreografisch opgebouwd spanningsveld. Dat lopen niet gewoon lopen is op een toneel, dat een ruimte doorkruisen consequenties heeft, dat het samen bewegen een bepaalde dynamiek veroorzaakt en een wankel evenwicht behoeft, waardoor niet alleen concentratie, maar ook het nemen van risico een doorslaggevende rol speelt. Minimale veranderingen worden op deze manier spannende gebeurtenissen.
Ook belangrijk in het tweede deel van 5: ECHO is de inzet van video-beelden van het oorspronkelijke werk. Wanneer de voorstelling al een tijdje aan de gang is, verschijnen de oude opnames, ooit door een technicus van bovenaf gefilmd, op de achterwand. De choreografie op de video loopt voor op wat de dansers op het podium doen. Tegelijkertijd is er niet sprake van een letterlijke heropvoering. Door deze drie-dubbele verschuiving – toen en nu, hier en daar in de choreografie, en dit wel en dat niet overnemen – openen zich op een speelse manier allerlei perspectieven op het oude en het nieuwe werk. Het drama van de reconstructie, van de juiste manier van uitvoeren is overwonnen. Het oude werk was wat het was, het nieuwe werk benadert de ooit voorgestelde materie op een eigen manier. Behalve het doorbreken van het taboe om bestaand werk op een nieuwe manier toe te eigenen (in het theater is het heel gebruikelijk om als regisseur of acteurs-ensemble zelf te bepalen hoe je repertoire opnieuw uitvoert), is het tweede deel van 5: ECHO ook interessant vanwege een totale verschuiving van de esthetiek. Hoewel Beutler met graagte structuren en vormen overneemt, geeft ze het ensemble een veel lichtere toon mee. Niet alleen in de fleurige kostuums, maar vooral ook in de toon van de onderlinge verhoudingen is geen spoor van de nadrukkelijke controle en totale overgave te bespeuren, die het danswerk van Van Dillen’s generatie vaak tekende.
In veel opzichten doet 5: ECHO wat 2: DIALOGUE WITH LUCINDA en Les Sylphides ook doen: een ontspannen blik op een roemrucht en verplichtend verleden. Door niet toe te geven aan de druk, maar deze open te breken met heldere vragen over vorm en constructie, is Beutler in staat haar eigen ideeën en betekenissen toe te voegen. Vaak betekent dat dat ze de draak steekt met de verplichtingen, maar ook dat zij een zeker eerherstel enscèneert voor die aspecten die wel tot haar verbeelding spreken. In 5: ECHO is dat duidelijk de ontspannen intensiteit van het ensemble.
Misschien dat Beutler eerdaags ook het risico wil nemen haar vingers te branden aan een meer speculatieve interpretatie van het werk van Edinoff. Juist in het werk van Nederlandse choreografen die door haar beïnvloed zijn, zoals Truus Bronkhorst en notabene Bianca van Dillen, lijkt een schat aan materiaal voorhanden om de Nederlandse ‘Graham-lijn’ opnieuw kritisch te bezien. De cirkels waarin de tijd dingen doet terugkeren, steeds opnieuw en altijd anders, het gegeven dat artistiek materiaal neerslaat in beddingen her en der, of dit nu lichamen zijn, een choreografie of godbetere een artistieke canon, is een prachtig gegeven, waarover ook gespeculeerd mag worden, juist in het theater.
-
Beutler maakte een eigentijdse voorstelling waarin dansverleden echoot
uit: Volkskrant , door Annette Embrechts
11 juli 2014Soms heb je voorkennis nodig om een voorstelling op waarde te schatten. Nicole Beutler gebruikt voor haar nieuwe choreografie 5: ECHO, gepresenteerd in Julidans, twee belangrijke inspiratiebronnen uit de Nederlandse dansgeschiedenis van de jaren 70: de radicale, vaak verstilde Carré-solo's van danseres Ellen Edinoff en haar man Koert Stuyf, en het vrouwensextet Vermiljoen (1978) van Bianca van Dillen, gemaakt in Felix Meritis, met stapjes, sprongen en caleidiscopische figuren bij een cirkelrand. Niet dat Beutler uit is op een remake. Ze heeft op basis van foto's, recensies, notitieboekjes en schaarse videobeelden een eigentijdse voorstelling gemaakt, waarin het verleden echoot.
Ontwerper Theun Mosk vat dat samen in zijn decor met diepte: in een glijzende grijze ruimte verschijnen cirkelprojecties (in Vermiljoen) op verschuivende vitrages, als lens naar verte of verleden. Soms verschijnen schimmen achter sluiers, een glimp van vroeger, van de prachtige openingssolo van Kelly Hirina, die zich trots en naakt langzaam omhult met een ragfijne witte doek.
Ze speelt met roze verentooi terwijl ze losgeknipte zinnen citeert uit recensies over Edinoff's werk: 'Verloren tijd bestaat niet' en 'Huid en spieren, staal en rubber, stof en notenhout'. Wie de link mist naar kritieken van toen ziet een raaskallende maar nog steeds intrigerende danseres. Voor kenners staat hier een sterke dame, zich bewust van haar legendarische voorgangster, die als ze rondzwiert in wijde doek toch ook genoeg heeft aan zichzelf.
De overgang naar het tweede deel met zes dansers vereist nog aandacht; 5: ECHO is nog geen geheel. De drie mannen en drie vrouwen schuiven niet helemaal stand- en stapvast rond. Hun felgekleurde costuums contrasteren met de grijze omgeving. Pas als op het achterdoek beelden verschijnen van een latere versie van Vermiljoen begrijp je de connectie: deze dansers voeren variaties uit op patronen van toen.
De sprongen en bloemfiguren hebben een oorsprong maar missen overtuiging en eigenheid. Die kan komen als de dansers het werk naar zich toe durven trekken. Het verleden mag geen molensteen worden. Begin deze week presenteerden de Israëliërs Niv Sheinfeld en Oren Laor ook een herinterpretatie in Julidans, van Two Room Apartment uit 1987. Zij trokken dat duet speels naar zich toe. De diepere betekenis, over het trekken van grenzen, kreeg dankzij de opgelaaide Israëlisch-Palestijnse crisis actualiteit. Iets van die urgentie kan 5: ECHO gebruiken.
-
Kracht van toen gelikt verbeeld
uit: Trouw, door Sander Hiskemuller
11 juli 2014Een herinterpretatie van een bestaand werk, wat in het toneel gangbaar is, komt in de moderne dans weinig voor. Jammer vind choreografe Nicole Beutler, want goede kunst bouwt altijd voort op wat er daarvoor was.
Al eerder verbond ze haar eigen werk aan historische choreografieën, en inmiddels kan ze als het danshistorisch geweten van Nederland worden beschouwd. Voor '5: ECHO' dook Beutler in samenwerking met ICK Amsterdam in de Nederlandse moderne dansscene van de seventies met danswerk van Bianca van Dillen en Koert Stuyf/Ellen Edinoff. Deze kunstenaars waren bezwangerd met ideeen van danspioniers als Martha Graham en Merce Cunningham en de 'anything goes'- mentaliteit uit het avant-gardistische New York van die tijd.De vertaling van de revolutionaire kracht van het werk toen naar een theaterervaring nu, vormgegeven met een actuele artistieke stem; daarin slaagt Beutler in haar tweeluik ten dele. De solo voor Kelly Hirina is te gelikt in vergelijking met Koert Stuyfs recalcitrante gesamtkunstwerken die hij met zijn muze Ellen Edinoff maakte. De tekst die Hirina spreekt is een collage van krantenberichten die in de loop der jaren over de kunstenaars verschenen. Een evocatie van het verleden in 'cut-and-paste' die gaandeweg poëtischer wordt. Wat de solo aardig maakt is Hirina's verbeelding van Edinoffs bewegingsdrift; vol vuur, naakt onder een wapperend doorschijnend kleedje.
Lof voor de vormgeving, sowieso. Als opmaat van solo naar de groepsdans 'Vermiljoen' (1978) van Bianca van Dillen, komt een rode cirkel op de vloer in een projectie tot leven. Gaasdoeken die over de speelvlakte worden getrokken, dupliceren de lichtcirkel tot een tunnel - een wormgat van ruimte en tijd. Van Dillens abstract - minimalistische vrouwenstuk is door Beutler vertaald naar een gemengde cast en de oorspronkelijk in rood gevatte vormgeving is nu een frisse colourblocking van felle kleuren. Net zo fris zet Beutler de ritualistische aspecten van de dans verder aan waarvoor hyperconcentratie is vereist om niet uit de tel te vallen. Beutlers fascinatie voor geometrie krijgt ook ruim spel, in patronen van unisono bewegende duo's en trio's, die steeds tot dezelfde cirkel herleidbaar zijn. De kern van Van Dillens werk blijft overeind: het collectief dat samenwerkt in de beperking van de vorm, waardoor het individu een gezicht krijgt. Die gezichten van toen, inclusief Van Dillen zelf, waren bij de première. En zijn zagen dat hun echo goed was.
-
Een bevlogen, geëxalteerd betoog door Amerikaanse danseres Kelly Hirina
uit: We Are Public, door Judith Vrancken
24 juli 2014Op de rand van het podium staat een naakte vrouw op hoge rode hakken, een roze hoofdtooi in haar hand en een flinterdun wit gewaad over haar schouders. Ze begint te praten, statisch, nadrukkelijk en trots. De strakke lijnen van haar gespierde lichaam vangen harde schaduwen in het spotlicht. Het bevlogen, geëxalteerde betoog door Amerikaanse danseres Kelly Hirina gaat over in manische bewegingen die doen denken aan de hoogtijdagen van de performancekunst in de jaren ’70. De cirkel vormt hierin een ankerpunt waar Hirina in- en uitstapt. Net als in veel van haar werken centraliseert choreografe Nicole Beutler (DE, 1969) in 5: ECHO haar dansers rondom een geometrische vorm. Ook in de choreografie van zes dansers aansluitend op Hirina’s solo wordt de punt en cirkel in een koortsachtige echo benadrukt.
Beutler liet zich voor dit werk inspireren door twee iconische momenten uit de dansgeschiedenis: Vermiljoen (1978) van Bianca van Dillen en het werk van Koert Stuyf en Ellen Edinoff dat bijzonder veel stof deed opwaaien tussen 1963-1974. 5: ECHO vormt daarmee een viering van de dansgeschiedenis en gaat ermee in dialoog. Beutler’s choreografie is geen bewerking noch een herinterpratie van deze momenten, maar zet ze in als voedingsbodem voor haar caleidoscopische lijnenspel van dansers en vormen.
Voor 5: ECHO is Nicole Beutler als artist associate verbonden aan het Internationaal Choreografisch Kunstencentrum Amsterdam (ICKamsterdam), een platform voor hedendaagse dans onder artistieke leiding van Emio Greco en Pieter C. Scholten. ICKamsterdam is onlangs partner geworden van We Are Public.
-
Hirina is medium en muze tegelijk en weet dat zeer overtuigend te brengen.
uit: Theaterkrant, door Marcelle Schots
8 juli 2014In haar ontdekkingsreis door de geschiedenis van de dans nam Nicole Beutler choreografieën van Michel Fokine en Lucinda Childs onder handen in haar voorstellingen Les Sylphides (2007/2008) en 2: Dialogue with Lucinda (2010). Met 5: ECHO grijpt zij terug op de Nederlandse dansgeschiedenis.
Beutler liet zich inspireren door het werk van Koert Stuyf en Ellen Edinoff. Van hun legendarische voorstellingen – het radicale, experimentele werk werd destijds zowel bij Het Nationale Ballet als in Carré vertoond – zijn geen video-opnames meer. Beutler moest het doen met beschrijvingen en foto’s. Wat Ellen Edinoff destijds teweeg bracht bij de toeschouwer heeft Beutler verwerkt in een tekst voor danseres Kelly Hirina. ‘Door daar eenvoudigweg te staan’ is zij dat ene punt in de ruimte waar alle aandacht naartoe gaat achter de microfoon op het voortoneel. Bloot, op hakken, met een verentooi en een shawl in haar hand, of gehuld in het transparante gewaad. Ze spreekt, beschrijft, herhaalt en transformeert. Hirina is medium en muze tegelijk en weet dat zeer overtuigend over het voetlicht te brengen. Pas later verlaat zij haar plek om met haar dans bezit te nemen van de ruimte. De transparante gaasdoeken achter Hirina worden door de overige vijf dansers weggeschoven waardoor het toneel een open ruimte wordt met in het midden van de toneelvloer een cirkel. Daar danst Hirina. Aanvankelijk aftastend en beheerst, later verlost van haar hakken, blootsvoets steeds vrijer en uitzinniger.
Een betoverend toneelbeeld van Theun Mosk verbindt de twee verschillende delen met elkaar. Achtereenvolgens worden vijf transparante gaasdoeken achter elkaar gehangen. Door projecties van een rode cirkel in aflopende grootte op de verschillende doeken, ontstaat een driedimensionaal beeld dat zich op het netvlies nestelt.
Hoe anders is het tweede deel van de avond die is gebaseerd op Bianca van Dillens 'Vermiljoen' (1978). Zes dansers lopen in patronen door de ruimte en voegen eenvoudige bewegingen bij hun passen. Tussen hen is het even zoeken naar Hirina die haar verentooi heeft afgelegd en nu opgaat in de homogene groep. Dat ene aandachtspunt in de ruimte is opgegaan in het geheel waarin nu de cirkel het centrum is geworden. Met een sprongetje of een draai wordt het vocabulaire steeds verder uitgebreid en even later valt de groep uiteen in verschillende formaties. Wanneer op de achterwand delen uit de oorspronkelijke choreografie van Bianca van Dillen worden geprojecteerd, van boven af gefilmd, vloeien de bewegingen over naar de dansers in en rondom de cirkel op de toneelvloer. Als de video plaatsmaakt voor de wisselende figuren van een caleidoscoop wordt de variatie van de geometrisch patronen uitgevoerd door steeds grotere lichamen en krijgt het materiaal gaandeweg een ander karakter om in de strijdbare posities van een oosterse bewegingsleer te eindigen. Het toneel kleurt zich met de rood-oranje gloed van vermiljoen.
De periode waaruit Nicole Beutler inspiratie put is een rijke bron in de Nederlandse dansgeschiedenis. Tegelijkertijd is er ook voor degenen die het werk van Bianca van Dillen niet hebben gezien, herkenning omdat de wijze waarop zij destijds te werk ging onmiskenbaar van invloed is geweest op volgende generaties. Daarom is de keuze van Beutler interessant. Maar wat in het laatste deel van Beutlers voorstelling te herleiden is tot de oorspronkelijke choreografie en hoe Beutler zich hiertoe wil verhouden is niet helemaal duidelijk. Met de felgekleurde korte broeken, shirtjes en hoog opgetrokken sokken, en elementen als de caleidoscoop lijken het vooral esthetische keuzes. Wat daarbij ook niet meewerkt is de sound score van Gary Shepherd die met de stevige beat soms over de zorgvuldig getimede bewegingen van de dansers heen beukt waardoor het lastig lijkt om een constant ritme op te bouwen.
Cast & Credits
Concept en choreografie: Nicole Beutler
Gebaseerd op: Vermiljoen door Bianca van Dillen (Stichting Dansproduktie, 1977)
Geïnspireerd door: het werk van Ellen Edinoff and Koert Stuyf
Muziekcompositie: Gary Shepherd
Gemaakt in samenwerking met: performance 2014: Hillary Blake Firestone, Dereck Cayla, Maurizio Giunti, Christian Guerematchi, Kelly Hirina & Marjolein Vogels. Performers 2019: Hillary Blake Firestone, Dereck Cayla, Joao Dinis Pinho, Alice Gioria, Maurizio Giunti, Christian Guerematchi, Marjolein Vogels
Kostuum: Jessica Helbach
Lichtontwerp: Minna Tiikkainen
Video-ontwerp: VideoMachas: Susanna Brenner & Helle Lyshøj
Scenografie: Theun Mosk
Artistieke assistentie: Justa ter Haar
Dramaturgisch advies: Bojana Mladenovic, Felix Ritter
Artistieke uitwisseling: Bianca van Dillen
Repetitor: Hillary Blake Firestone
Piano- & muziekadvies: Aleksandar Grujic
Teksten performance: newspaper clippings (translation Steve Green)
Technisch coördinator: Prem Scholte Albers
Geluidstechniek: Paul Beumer, Niels Runderkamp
Licht- en videotechniek: Hugo van de Veldt
Met dank aan het oorspronkelijke productieteam: Josta Obbink, Charlotte Adriaan, Eva Villanueva, Paul Schimmel, Daisy Benz, Sunniva Matla, Truus Bronkhorst, Frank van der Hoek, Tilt, Katarina Kotsou, Benien van Berkel, Rodrigo Albea, Marten Oosthoek
Research contextprogramma: Bertha Bermúdez Pascual, Justa ter Haar
Grafisch ontwerp contextboekje: Connie Nijman
Boekvertaling: Steve Green, Ashley Cowles
Residentie: PACT Zollverein Essen (DE)
Met steun van: SNS REAAL Fonds
Een productie van: Nicole Beutler Projects en ICKamsterdam